Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [Ain.] [20]Aller ogen wachten op U; en Gij geeft hun hun spijs [21]te zijner tijd. 20. Te weten, van alle dieren, of van alle schepselen, die levende lichamen hebben. 21. Of, elk te zijner tijd. Anders: tot hunnen tijd; dat is, ter bekwamer tijd, gelijk hfdst.104 vs.27.